Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Is er een [34]hand vol koren in het land op de [35]hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal [36]ruisen als de Libanon; en die van de [37]stad zullen bloeien als het kruid der aarde. 34. Of, een klein deel, het minste, of een weinig koren; te weten, gezaaid. 35. Hebr. hoofd. 36. Dat is, het zal zo overvloedig en heerlijk opkomen, dat het vanwege de menigte zal ruisen als het van den wind bewogen wordt, gelijk de bomen op den Libanon. Verg. wijders Hos.14:8, met de aantekeningen en Matth.13:8,23; Hand.2:41, en Hand.4:4, enz. Of, aldus: Hij zal zijn als [wanneer] een handvol koren enz. verstaande dit van de kleine beginselen zijns koninkrijks op aarde. 37. Dat is, de stadslieden, inwoners van Jeruzalem en andere steden. Verg. Jes.27:6.